begraafplaatsen
De Protestantse Gemeente Langweer heeft 2 begraafplaatsen:
het kerkhof rondom de kerk in Langweer en de begraafplaats in
Dijken.
Op de begraafplaats in Dijken staat een klokkenstoel met helmdak.
Tot ca 1700 stond hier een kerkje zonder toren bij. Tijdens de
Tweede Wereldoorlog werd de klok geroofd en de klokkenstoel
werd daarop afgebroken. In 1984 werd er een nieuwe geplaatst
met een nieuwe klok. In 2002 werd de begraafplaats gerenoveerd.
In Langweer is er ruimte voor 250 graven en in Dijken voor 230.
Er zijn nog voldoende vrije plaatsen beschikbaar. Om daarvan
gebruik te kunnen maken dient de overledene een relatie te
hebben gehad met Langweer of Dijken.
Grafrechten worden aan de rechthebbende uitgegeven voor een
eerste periode van 25 jaar, waarna deze telkens met 10 jaar
verlengd kan worden. Het tarief is opgebouwd uit de grafrechten
en een bijdrage in de onderhoudskosten van de begraafplaats.
Eventueel onderhoud aan het grafmonument is in dit tarief niet
inbegrepen maar dit kan wel verzorgd worden.
Het is mogelijk om rechten voor een bepaald graf te kopen zonder
het direct te gebruiken. In dit geval worden de grafrechten wel
berekend maar de onderhoudsbijdrage niet. Deze wordt berekend
vanaf het moment dat het graf gebruikt wordt.
De ruimte voor een graf is 200 x 100 cm. Een monument op een
enkel graf kan maximaal 80 cm breed zijn en op een dubbel
maximaal 140.
Aan de begraafplaats in Dijken is de Stichting Klokkenstoel Dijken
i.o. gelieerd. Deze stichting ziet toe op het juiste beheer en
onderhoud van de begraafplaats en draagt er zorg voor dat een
financieel tekort in de exploitatie gedicht wordt en niet ten laste
van de kerk komt.
Voor uitgifte van graven kan contact opgenomen worden met
degenen die op deze website bij Organisatie vermeld staan
REGLEMENT VOOR HET BEHEER VAN DE BEGRAAFPLAATSEN
EIGENDOM VAN DE PROTESTANTSE GEMEENTE TE LANGWEER
HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
College
Waar in dit reglement gesproken wordt over het “College” wordt
daaronder verstaan het college van kerkrentmeesters van de
Protestantse Gemeente te Langweer hetwelk namens deze
Gemeente het beheer voert over de begraafplaatsen.
Begraafplaats
Waar in dit reglement wordt gesproken over “begraafplaats” wordt
daarmee bedoeld de begraafplaatsen te Langweer en Dijken.
Administrateur
Degene die door het College is aangewezen voor het verzorgen
van de administratie over de begraafplaats.
Beheerder
Degene die door het college is beslast met de dagelijkse leiding
over de begraafplaats
of degene die hem vervangt.
Graven met een uitsluitend recht ( eigen graf)
een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een
persoon het uitsluitend recht is verleend tot:
het doen begraven en begraven houden van lijken.
het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen.
Algemeen graf
Een graf, waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden
tot het doen begraven van lijken.
Eigen urnen graf
Een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een
persoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten
en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn.
Algemeen urnen graf
Een graf waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot
het doen bijzetten van asbussen met of zonder urn.
Urn
Een voorwerp ter berging van één of meer asbussen.
Asbus
Een bus ter berging van de as van een overledene.
Grafbedekking
Gedenkteken en/of winterharde beplanting
Gedenkteken
Voorwerp op het graf voor het aanbrengen van opschriften
of figuren daaronder begrepen hekwerken en kettingen.
Grafbeplanting
Winterharde beplanting welke door de rechthebbende
op een graf wordt aangebracht.
Graftermijn
De termijn gedurende welke men krachtens uitsluitend
recht in een eigen of een algemeen graf een lijk
begraven mag houden.
Rechthebbende
Degene die een uitsluitend recht op een graf heeft.
Uitsluitend recht
Het recht om gedurende een bepaalde periode één of
meer lijken in het graf te doen begraveA” mede
verstaan eigen urnengraf en onder “algemeen graf”
wordt mede verstaan algemeen urnengraf.
Artikel 2. Administratie
De administratie van de begraafplaats wordt gevoerd
door een door het College aangewezen administrateur.
Artikel 3. Register
Het College of de door haar aangewezen administrateur houdt een register aan van alle graven op de begraafplaats en de daarin begraven lijkeAn en bijgezette asbussen met een aantekening op welke dag een begrafenis of bijzetting heeft plaats gehad.
In het register wordt ook aangetekend de door het College reeds uitgegeven maar nog niet gebruikte graven.
Het register is openbaar en wordt in tweevoud bijgehouden. Eén exemplaar wordt bewaard bij de administrateur, het andere bij een lid van het College.
De gegevens uit het register kunnen ook worden ingebracht in een computer programma.
Een uitdraai van dit systeem berust bij dezelfde personen die een register in bewaring hebben.
De rechthebbende op een graf is er zelf verantwoordelijk voor dat zijn juiste adres bij het College bekend is.
OP DE BEGRAAFPLAATS
Artikel 4. Openstelling begraafplaats
1. De begraafplaats is voor ieder dagelijks toegankelijk gedurende de door het College bij
nadere regels vast te stellen tijden.
Kinderen beneden de leeftijd van 12 jaar hebben slechts toegang indien zij vergezeld zijn
van een volwassene.
2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats kan de toegang tijdelijk
worden gesloten.
3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek geopend
is zich daarop te bevinden, anders dan tot het bijwonen van een begrafenis of de
bijzetting van een asbus.
Artikel 5. Ordemaatregelen
1. Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmee gelijk te stellen personen verboden,
anders dan met toestemming van het College, werkzaamheden voor derden aan
grafbedekkingen op de begraafplaats te verrichten.
Deze toestemming kan mondeling worden gegeven.
2. Het is verboden zonder noodzaak over graven te lopen, beplantingen te beschadigen
of bloemen te plukken.
3. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op
de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich, in het belang van de orde,
rust en netheid, te houden aan de aanwijzingen van het College of de beheerder.
4. Degenen die het in het tweede lid vermelde verbod overtreden of zich niet houden
aan de in het derde lid bedoelde aanwijzingen, moeten zich op eerste aanzegging van het
College of de beheerder van de begraafplaats verwijderen.
Artikel 6.
1. Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de
begraafplaats moeten vijf dagen tevoren worden gemeld aan het College of de Beheerder
onder opgave van datum en uur waarop de plechtigheid zal plaats vinden en de wijze
waarop.
2. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid, moeten zich in het
belang van de orde, rust en netheid, houden aan de aanwijzingen van het College of de
beheerder.
3. Bijeenkomsten op de begraafplaats, die het karakter hebben van een openbare
manifestatie, hebben of naar het oordeel van het College of de beheerder zullen hebben, kunnen door het College worden verboden.
Artikel 7. Opgravingen en ruimen
Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij
geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met de werkzaamheden zijn belast.
HOOFDSTUK 3 VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING
Artikel 8. Kennisgeving begraven en asbezorging, openen
en sluiten van het graf
1. Degene, die wil doen begraven of as wil doen bijzetten, geeft daarvan uiterlijk om
12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die, waarop de begraving of bijzetting zal
plaatsvinden, schriftelijk kennis aan het College.
De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag.
Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het
overlijden te begraven moet de kennisgeving aan het College zo tijdig mogelijk worden
gedaan.
2. Wanneer een lijk begraven wordt in een lijkhoes, mag deze hoes uitsluitend bestaan
uit biologisch afbreekbare stof.
Eveneens mag de kleding waarin het lijk wordt begraven niet uit synthetische stof
bestaan.
De bekleding van een lijkkist mag geen lood of zink bevatten.
3. Het lijk dan wel het omhulsel en de asbus of urn moeten zijn voorzien van een
duurzaam identiteits kenmerk. De gegevens van het kenmerk moeten overeenstemmen
met de administratie van de begraafplaats.
4. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as en het daarna
sluiten van het graf alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend
geschieden door de hiervoor door het College aangewezen personen.
De nabestaanden kunnen aan het College verzoeken deze werkzaamheden, onder
toezicht van de beheerder, geheel of gedeeltelijk zelf te verrichten indien zij hun wens
daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag, mondeling of schriftelijk aan
het College hebben kenbaar gemaakt. Indien toestemming wordt verleend dienen zij bij
deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.
Artikel 9. Over te leggen stukken
1. Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven of de
bezorging van as is overgelegd aan het College.
2. Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen graf zal plaatsvinden dient
tevoren een schriftelijke machtiging, ondertekend door de rechthebbende of, indien deze
is overleden door degene die de uitvaart regelt, aan het College te worden overgelegd.
3. Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de door de
wet gestelde minimum grafrust termijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige
verlenging van de uitgifte termijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende
uitgifte termijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrust termijn van 10
jaren.
De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is
overleden, door één van de andere personen, genoemd in artikel 13
4. Het College onderzoekt de genoegzaamheid van de overgelegde stukken.
Artikel 10. Tijden van begraven en asbezorging
1. Op zondagen, christelijke-
gelegenheid gegeven tot begraven en bezorgen van as, tenzij de burgemeester een van
de normale termijn afwijkende termijn voor begraving of verbranding heeft gesteld of het
College hiervoor toestemming heeft verleend.
2. Op de overige dagen zijn de tijden van begraven en bezorgen van as van 9.00 tot
17.00 uur.
HOOFDSTUK 4 DE GRAVEN
Artikel 11. Soorten graven en termijnen
1. Op de begraafplaats kunnen worden onderscheiden:
a. eigen graven en urnen graven.
b. algemene graven en algemene urnen graven.
2. Het College bepaalt hoeveel lijken en hoeveel
asbussen met of zonder urnen er kunnen worden
bijgezet in de eigen graven.
Het College bepaalt tevens de afmetingen en de
uitgifte duur van de graven.
De uitgifte duur is thans vastgesteld op maximaal 25 jaar met het recht op verlenging
met telkens maximaal 10 jaar.
3. In de algemene graven mogen voor een termijn van 15 jaar lijken begraven worden
gehouden.
Artikel 12. Eigen graf
1. Een uitsluitend recht op een graf kan alleen schriftelijk worden gevestigd.
Door het College wordt een akte van grafuitgifte opgemaakt
2. In de akte van grafuitgifte wordt vermeld welk graf is uitgegeven, tegen welke prijs,
voor welke termijn en onder voorwaarden van het alsdan van toepassing zijnde
Reglement voor de begraafplaatsen.
3. De rechthebbende op een graf ontvangt een exemplaar van de akte van grafuitgifte.
Artikel 13. Verlenging termijn eigen graf
1. De rechthebbende van een graf waarop een uitsluitend recht is gevestigd voor een
bepaalde tijd, kan schriftelijk verzoeken deze termijn te verlengen.
Het voor bepaalde tijd verleende recht wordt verlengd mits het verzoek daartoe gedaan
is binnen twee jaar voor het verstrijken van de termijn.
De verlenging geschiedt telkens voor niet langer dan 10 jaren.
2. Het College kan binnen een jaar na de aanvang van de termijn waarin verlenging van
het recht kan worden verzocht, aan de rechthebbende, wiens adres hem bekend is of
redelijkerwijs bekend kan zijn, schriftelijk mededeling van het verstrijken van de termijn
genoemd in lid 1 doen.
Artikel 14. Overschrijving van verleende rechten
1. Het uitsluitend recht op een graf kan op schriftelijk verzoek van de rechthebbende
worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel van een
bloedverwant tot en met de derde graad.
Overschrijving ten name van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor, naar het
oordeel van het College, gewichtige redenen bestaan.
2. Na overlijden van de rechthebbende kan het recht worden overgeschreven op naam
van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed-
derde graad, mits het verzoek hiertoe schriftelijk wordt gedaan binnen een jaar na het
overlijden van de rechthebbende.
Overschrijving ten name van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor, naar het
oordeel van het College, gewichtige redenen bestaan.
3. Indien binnen de in lid 2 gestelde termijn geen verzoek tot overschrijving is gedaan,
vervalt het grafrecht aan de Protestantse Gemeente.
Artikel 15.
1. Van iedere overboeking van een recht op een graf wordt aantekening gehouden in
het in artikel 3 genoemde register of in het computer programma verwerkt.
2. De rechthebbende ontvangt een bewijs van overboeking.
Artikel 16. Grafkelder
Het College kan aan de rechthebbende op een eigen graf, indien daartoe de mogelijkheden aanwezig zijn, vergunning verlenen tot het in het graf, voor eigen rekening, doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door het College te stellen voorwaarden.
Artikel 17. Afstand doen van graven
Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding, kan de rechthebbende op een
graf schriftelijk afstand doen van zijn recht ten behoeve van de Protestantse Gemeente.
Het College kan aan de rechthebbende de kosten van het verwijderen van de grafbedekking in rekening brengen.
HOOFDSTUK 5 GRAFBEDEKKINGEN
Artikel 18. Toestemming
grafbedekking/gedenksteen
Tenzij apart vermeld worden grafbedekking
en gedenkteken hierna verder genoemd
grafbedekking.
1. Voor het hebben van een grafbedekking is een
schriftelijk toestemming vereist van het College.
2. Het College kan nadere regels vaststellen omtrent
de wijze van aanvragen van toestemming, de aard
en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen.
In principe worden uitsluitend staande gedenktekens toegestaan.
3. Het College kan toestemming weigeren indien volgens haar:
a. niet wordt voldaan aan de eventueel door haar vastgestelde regels.
b. de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats.
c. de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is.
d. de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.
4. Toestemming voor het hebben van een grafbedekking moet schriftelijk worden
gevraagd door-
Bij overschrijving van dat recht wordt de alsdan ingeschreven rechthebbende
beschouwd als de houder van de toestemming.
5. Toestemming voor het hebben van een grafbedekking op algemene graven wordt
gesteld op naam van de aanvrager.
Bij overlijden van de houder van de toestemming wordt de toestemming gesteld op naam
van degene die zich binnen drie maanden na het overlijden daartoe aanmeldt.
Artikel 19. Grafbeplanting
Niet-
Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de Beheerder worden verwijderd.
Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende drie maanden na verwijdering, ter beschikking van de rechthebbende gehouden indien deze daartoe tevoren een mondeling of schriftelijk verzoek heeft gedaan bij het College.
Artikel 20. Verwijdering grafbedekking
1. De grafbedekking kan, na het verstrijken van de graftermijn, door het College worden
verwijderd op kosten van de rechthebbende.
2. Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt gedurende tenminste één
jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd, op
een bordje op het graf waarop de op te ruimen grafbedekking rust, bekend gemaakt
tenzij het adres van de rechthebbende bij het College bekend is. In dat geval stelt het
College de rechthebbende schriftelijk één jaar voor het genoemde tijdstip van hun
voornemen in kennis.
3. Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij het College ingediend schriftelijk
verzoek, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende drie maanden ter
beschikking van de rechthebbende.
Het verzoek daartoe kan worden ingediend gedurende een jaar voordat de grafbedekking
zal worden verwijderd.
4. De grafbedekking vervalt aan de Hervormde Gemeente indien:
a. geen verzoek op grond van lid 3 is ingediend.
b. de grafbedekking niet binnen drie maanden nadat deze van het graf is verwijderd, is afgehaald.
HOOFDSTUK 6 ONDERHOUD
Artikel 21. Onderhoud door het College
1. Het College belast zich met het onderhoud van de begraafplaats waaronder wordt
verstaan het onderhoud van de paden, de klokkenstoel, het maaien van het gras en het
verzorgen van de algemene beplanting en de watergangen e.d.
2. Het College houdt toezicht op het algemene onderhoud van de graven door de
rechthebbenden, waaronder wordt verstaan het snoeien van de blijvende grafbeplanting,
het opnieuw stellen na verzakking en schoonhouden van het gedenkteken, voor zover dit
niet als steenhouwers werkzaamheden is aan te merken.
3. Teneinde de kosten van aanleg, instandhouding en onderhoud van de begraafplaats,
de graven en de klokkenstoel te dekken, worden door het College vastgestelde rechten
geheven.
4. Het College stelt zich niet aansprakelijk voor schade, door welke oorzaak ook,
ontstaan aan de grafbedekking of ieder ander voorwerp dat zich op een graf bevindt.
Artikel 22. Onderhoud door de rechthebbende
1. De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te
herstellen, waaronder wordt verstaan het meer dan algemene onderhoud zoals bedoeld in
artikel 21 lid 2, zoals steenhouwers werkzaamheden ( herstel en vernieuwing), onderhoud
aan hekwerken en afscheiding e.d., het kleuren en bijwerken van opschriften en het
verzorgen van graftuintjes en niet blijvende grafbeplanting.
2. Indien de rechthebbende nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te
herstellen, kan het College de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de
gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende drie maanden
ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de Protestantse Gemeente,
zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.
3. De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende behoorlijk per brief is
ingelicht over de toestand van de grafbedekking, welke brief tevens inhoudt de
mededeling dat de grafbedekking op kosten van de rechthebbende verwijderd zal worden
indien de rechthebbende niet binnen zes maanden na verzending van deze brief de
grafbedekking heeft hersteld.
4. Het College kan op verzoek van de rechthebbende het onderhoud van de
grafbedekking, bij overeenkomst voor bepaalde tijd en tegen een vooruit te betalen
geldsom, overnemen.
Onder onderhoud wordt hier verstaan het snoeien van blijvende grafbeplanting en het
schoonhouden van het gedenkteken. Het opnieuw stellen, na verzakking, alsmede
steenhouwers werkzaamheden ( herstel en vernieuwing) blijven voor rekening van de
rechthebbende.
5. Het College aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade, door welke oorzaak ook
ontstaan, aan de grafbedekking of ieder ander voorwerp dat zich op het graf bevindt.
HOOFDSTUK 7 RUIMING VAN GRAVEN
Artikel 23.
1. Met inachtneming van de bepalingen in de Wet op de lijkbezorging en de bepalingen
gesteld in dit Reglement kan het College graven doen ruimen.
Ruiming van graven waarop een uitsluitend recht rust, kan niet dan met toestemming
van de rechthebbende plaatsvinden.
2. Het voornemen van het College om een graf te ruimen wordt tenminste één jaar
voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden, schriftelijk aan de
rechthebbende meegedeeld aan het adres dat bij de administrateur bekend is.
3. De bij de ruiming van een graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden
begraven dan wel verbrand en de overblijfselen worden begraven en de as wordt
verstrooid op een daartoe bestemd afgesloten gedeelte van de begraafplaats.
4. Nabestaanden van overledenen die begraven zijn in een algemeen graf, kunnen
gedurende de in het tweede lid bedoelde termijn, het College schriftelijk verzoeken bij
ruiming, de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving
elders.
Nabestaanden van een overledene waarvan de asbus, al of niet met een urn, is bijgezet
in een algemeen graf, kunnen het College vragen om deze ter beschikking te houden voor
herbegraving of verstrooiing elders.
5. De rechthebbende op een eigen graf kan het College schriftelijk verzoeken om de
overblijfselen te doen verzamelen om deze opnieuw in hetzelfde graf te doen plaatsen
dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven.
HOOFDSTUK 8 IN STAND TE HOUDEN VAN HISTORISCHE GRAVEN
EN OPVALLENDE GRAFBEDEKKING
Artikel 24. Lijst
1. Het College houdt een lijst aan van graven die van historische betekenis zijn of
waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.
2. Alvorens tot ruiming van graven over te gaan onderzoekt het College of er graven zijn
die in aanmerking komen om op voornoemde lijst te worden bijgeschreven.
3. Het College beslist in overleg met de kerkenraad over het ruimen van graven en het
verwijderen van grafbedekkingen die op voornoemde lijst staan.
HOOFDSTUK 9 KLACHTEN
Artikel 25.
1. Rechthebbenden en andere bij de begraafplaats belanghebbende personen en leden
van de Protestantse Gemeente kunnen omtrent feitelijke handelingen of het nalaten van
feitelijke handelingen betreffende de begraafplaats, bij het College een schriftelijke klacht
indienen.
2. Het College beslist over deze klacht binnen dertig dagen na ontvangst van de klacht.
Zij kan deze termijn met ten hoogste dertig dagen verlengen.
3. Het College brengt de beslissing omtrent de klacht terstond schriftelijk ter kennis van
de klager.
HOOFDSTUK 10 OVERGANGSBEPALINGEN EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 26.
Het recht op een eigen graf, verleend voor het in werking treden van het eerste
Reglement op de begraafplaatsen, wordt geacht te zijn een uitsluitend recht op een graf
in de zin van de Wet op de lijkbezorging.
Artikel 27.
1. Ingeval van een geschil over de toepassing van dit Reglement en in alle gevallen
waarin dit Reglement niet voorziet, beslist het College.
2. Wijziging van dit Reglement kan plaatsvinden door het College.
3. Dit Reglement is vastgesteld door het College op 27 april 2009 en treedt in werking op
1 mei 2009.
Hiermee vervalt het Reglement vastgesteld op 21 november 2001 behoudens
eerbiediging van rechten verkregen voor laatstgenoemde datum.
Namens de Protestantse Gemeente te Langweer
Het college van kerkrentmeesters:
Y.de Vries (voorzittter), S.de Boer en W.Postma.